-
1 führen
führen1 leiden, de leiding hebben ⇒ vooraan staan2 voeren, leiden♦voorbeelden:nach Punkten führen • op punten leidendas Rennen führt über 800 Meter • de wedstrijd gaat over 800 meterII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 hanteren, gebruiken6 houden, uitoefenen♦voorbeelden:die Kinder spazieren führen • met de kinderen gaan wandeleneinen Hund an der Leine führen • een hond aan de leiband houdenein Gebäude in die Höhe führen • een gebouw optrekkenmeine Reise führte mich nach Amerika • mijn reis bracht mij naar Amerikaein großes Haus führen • een luxueus leven leideneine Straße bis an die Grenze führen • een straat tot aan de grens doortrekken5 einen Artikel führen • een artikel hebben, verkopender Fluss führt Hochwasser • de rivier heeft een hoge waterstanddie Leitung führt keinen Strom • er zit geen stroom op de leidingder Zug führt einen Schlafwagen • de trein heeft een slaapwagenetwas bei, mit sich führen • iets bij zich hebbenAusflüge im Programm führen • uitstapjes in zijn programma (opgenomen) hebbenan erster Stelle (in einer Liste) geführt werden • op de eerste plaats staan (in een lijst)8 ein Flugzeug, einen Wagen führen • een vliegtuig, een auto besturen♦voorbeelden: -
2 aufführen
-
3 geben
gebenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 das wird noch viel Ärger geben! • daar zal nog heel wat narigheid van komen!ein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het andereer wird einen guten Lehrer geben • hij zal een goede leraar wordenes jemandem geben • iemand ervan langs gevengib (es) ihm! • geef het hem!was wird das geben? 〈 informeel〉 was gibt das? • wat zal dat worden?gut gegeben! • goed zo, gedaan!nichts auf eine Sache geben • geen waarde aan iets hechtenden Wagen in die Werkstatt geben • de wagen naar de garage brengenich gäbe viel darum • ik zou er heel wat voor overhebbeneine Meinung von sich geben • een mening uiten1 zich gedragen ⇒ optreden, zich houden♦voorbeelden:III 〈onpersoonlijk werkwoord; met 4e naamval〉♦voorbeelden:¶ das gibts bei uns nicht • dat kennen, hebben wij nietso was gibt es bei mir nicht! • dat mag bij mij niet!was gibt es im Kino? • wat draait er in de bioscoop?es gibt • er is, er zijn, er bestaat, er bestaanhier gibt es nur Briefmarken • hier zijn alleen postzegels verkrijgbaares gab kein Entkommen • er was geen ontkomen aanes wird Regen geben • we krijgen regenes wird ein Unglück geben • daar komen ongelukken vanwas gibts? • wat is er?was gibt es zu essen? • wat krijgen we te eten?〈 informeel〉 was es nicht alles gibt! • wat er (toch) niet allemaal mogelijk is!〈 informeel〉 gibt es dich auch noch? • leef jij ook nog?〈 informeel〉 da gibts nichts! • (a) daar is niets aan te doen!; (b) vast en zeker! • (c) zonder pardon!; (d) geen sprake van!so was gibts • dat komt wel (eens) voorgibts denn so was! • heb je van je leven!〈 informeel〉 gleich gibts was! • dadelijk zwaait er wat!das gibt es nicht! • dat bestaat, kan niet! -
4 anstellen
anstellen5 maken, doen ⇒ uitvoeren, ondernemen, uiten♦voorbeelden:ein Experiment, eine Untersuchung anstellen • een experiment, een onderzoek doen, uitvoereneinen Vergleich anstellen • een vergelijking makenVermutungen anstellen • vermoedens uitenmit jemandem ein Verhör anstellen • iemand verhorenwas hast du nun wieder angestellt? • wat heb je nu weer uitgehaald?〈 informeel〉 was soll ich bloß mit dir anstellen! • wat moet ik toch met jou beginnen!♦voorbeelden: -
5 gebärden
gebärden, sich1 zich gedragen ⇒ zich voordoen, zich houden♦voorbeelden:1 du gebärdetest dich wie ein Verrückter, wie wahnsinnig! • je ging als een gek, bezetene tekeer! -
6 verhalten
verhalten1♦voorbeelden:————————verhalten2♦voorbeelden:1 zich gedragen ⇒ zich houden, blijven2 gesteld zijn ⇒ staan (met), zijn♦voorbeelden: -
7 auftreten
auftretenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉2 lopen, stappen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
8 haben
haben♦voorbeelden:kann ich das Handtuch mal haben? • mag ik de handdoek even?zu haben sein • te krijgen zijnfür eine Sache zu haben sein • voor iets te vinden zijn〈informeel; schertsend〉 wir habens ja! • we kunnen het immers betalen!da haben wirs! • daar heb je het nou!〈 informeel〉 dich hats wohl! • ben jij een haartje betoeterd!〈 informeel〉 das werden wir gleich haben! • (a) daar zullen we eens meteen voor zorgen!; (b) daar zullen we eens gauw een einde aan maken!er hat das so an sich • zo is hij nou eenmaaldas hat nichts auf sich • dat heeft niets te betekenennichts davon haben • er niets aan hebbendas hat viel für sich • daar valt veel voor te zeggendas hat es (so) in sich • dat is lang niet gemakkelijkdu hast noch einiges vor dir! • er staat je nog wat te wachten!2 du hast zu schweigen! • jij moet zwijgen!ich habe noch zu tun • ik heb nog het een en ander te doen♦voorbeelden:1 hab dich nicht so! • stel je niet zo aan!die Sache hat sich • daarmee is het zaakje rond〈 informeel〉 hat sich was! • geen sprake van!III 〈 hulpwerkwoord〉♦voorbeelden: -
9 benehmen
-
10 betragen
betragen -
11 gehaben
gehaben, sich〈Oostenrijk; elders verouderd〉♦voorbeelden:¶ 〈verouderd; nog schertsend〉 gehab dich wohl! • vaarwel!, adieu! -
12 Elefant
Elefant〈m.; Elefanten, Elefanten〉♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 sich wie ein Elefant im Porzellanladen benehmen • zich bijzonder lomp, onhandig, tactloos gedragen -
13 Rolle
Rolle〈v.; Rolle, Rollen〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 aus der Rolle fallen • uit zijn rol vallen, zich onmogelijk gedragen -
14 aus der Rolle fallen
aus der Rolle fallenuit zijn rol vallen, zich onmogelijk gedragen -
15 danebenbenehmen
-
16 entgegengesetzt
entgegengesetzt♦voorbeelden: -
17 er hat sich wieder einmal aufgeführt
er hat sich wieder einmal aufgeführt!hij heeft zich weer eens scandaleus gedragen!Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > er hat sich wieder einmal aufgeführt
-
18 erbärmlich
-
19 pöbeln
-
20 sich entgegengesetzt den Erwartungen verhalten
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich entgegengesetzt den Erwartungen verhalten
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Kleid — 1. Alt Klâder drêd em gärn. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 816. 2. Alte Kleider lachen über eine weiche Bürste (oder: wollen eine scharfe Bürste). 3. Alte Kleider soll man nicht wegwerffen, man hab denn newe. – Lehmann, 9, 56. 4. Alte Kleider… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kreuz — 1. Anderer creutz lere dich das dein tragen. – Franck, I, 148b; Gruter, I, 5; Schottel, 1441b. Dän.: Andres kors lære dig at bære dit. – Lær du af andres kors hvorledes du skal bære dit. (Prov. dan., 355 u. 373.) 2. Creutz bewehrt tugent. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Langue néerlandaise — Néerlandais Cet article concerne la langue néerlandaise. Pour la nationalité, voir Pays Bas. Néerlandais Nederlands Parlée aux Pays Bas, Belgique (Communauté flamande), Suriname, Aruba, Antilles néerlandaises … Wikipédia en Français
Ndls — Néerlandais Cet article concerne la langue néerlandaise. Pour la nationalité, voir Pays Bas. Néerlandais Nederlands Parlée aux Pays Bas, Belgique (Communauté flamande), Suriname, Aruba, Antilles néerlandaises … Wikipédia en Français
Neerlandais — Néerlandais Cet article concerne la langue néerlandaise. Pour la nationalité, voir Pays Bas. Néerlandais Nederlands Parlée aux Pays Bas, Belgique (Communauté flamande), Suriname, Aruba, Antilles néerlandaises … Wikipédia en Français
Néerlandais — Cet article concerne la langue néerlandaise. Pour la nationalité, voir Pays Bas. Néerlandais Nederlands Langues filles afrikaans Parlée aux … Wikipédia en Français
Néerlandophone — Néerlandais Cet article concerne la langue néerlandaise. Pour la nationalité, voir Pays Bas. Néerlandais Nederlands Parlée aux Pays Bas, Belgique (Communauté flamande), Suriname, Aruba, Antilles néerlandaises … Wikipédia en Français
Néérlandais — Néerlandais Cet article concerne la langue néerlandaise. Pour la nationalité, voir Pays Bas. Néerlandais Nederlands Parlée aux Pays Bas, Belgique (Communauté flamande), Suriname, Aruba, Antilles néerlandaises … Wikipédia en Français
Frères Van Raemdonck — Monument dédié aux frères van Raemdonck … Wikipédia en Français
Esel — 1. Als dem Esel zu wohl war, fiel er und brach ein Bein. 2. Als der Esel auss Hunger seinem Treiber Stro auss den Schuhen gezupfft vnnd gefressen, machtens Wolff vnnd Fuchs zur Todtsünd vnnd frassen den Esel. – Lehmann, 741, 43. 3. Alte Esel will … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon